Voor sommige links naar producten en partners op deze website krijgen wij een affiliate commissie.
EU Verordening 261 is voor veel reizigers een geschenk uit de hemel in geval van vluchtverstoringen. Bij gevallen zoals vertraging, annulering en instapweigering regelt deze wet de verzorging en eventuele compensatie die de airline moet verzorgen. Sinds de invoer in 2004 is de verordening door jurisprudentie flink uitgebreid. Zo is er tegenwoordig ook recht op compensatie bij langdurige vertraging en ook bepaalde vluchten buiten de EU zijn gedekt in geval van een overstap. In het laatste geval was het vaak wel lastig om daadwerkelijk de compensatie te claimen. Vliegmaatschappijen die niet in de EU gevestigd zijn gaven vaak niet thuis en het is lastig om daar juridisch achteraan te gaan. Daar is sinds afgelopen maand verandering in gekomen.
Meer over EC 261:
EC 261 Regelgeving; Passagiersrechten en Compensatie
EC 261: Rechten bij Annulering
EC 261: Rechten bij Vertraging
EC 261: Rechten bij Denied Boarding en Downgrade
Zaak C-502/18
Het Europees Gerechtshof heeft op 11 juli een belangrijke uitspraak gedaan in een zaak tegen een Tsjechische airline. Een passagier had een zaak aangespannen wegens een vertraging op reis naar Bangkok. De passagiers vloog vanuit Praag naar Abu Dhabi met Czech Airlines. Hier stapte hij over op een vlucht van Etihad Airways naar Bangkok die ruim 8 uur later aankwam. Volgens de zaak Wegener vs. Royal Air Maroc is er ook in dat geval – een vlucht tussen twee bestemmingen buiten de EU op een airline die niet in de EU gevestigd is – toch recht op compensatie. Echter was het uitgangspunt dat je altijd moet claimen bij de uitvoerende maatschappij van de verstoorde vlucht. De passagier wilde echter bij Czech Airlines claimen, waar hij de vluchten geboekt had. Het Hof was van mening dat Czech Airlines wel degelijk een/de uitvoerende maatschappij was aangezien het één van de vluchten van de boeking heeft uitgevoerd. Czech Airlines is dus ook verantwoordelijk voor het betalen compensatie onder EC 261. Hier neemt het Europees Hof dus, wederom, een pro-consumenten houding aan en ziet vluchten in geval van een overstap niet afzonderlijk. In het geval van een enkele reservering met een vlucht van een lidstaat naar een niet-lidstaat via een andere niet-lidstaat is de maatschappij die de eerste vlucht uitvoerde aansprakelijk voor een lange vertraging op de tweede vlucht als die uitgevoerd is door een airline uit een niet-lidstaat.
Beschouwing
In conclusie valt er te zeggen dat de uitvoerende maatschappij nog steeds het aanspreekpunt is voor een claim. Volgens deze uitspraak is echter niet per se de uitvoerende maatschappij van de de facto verstoorde vlucht aansprakelijk maar mogelijk ook de airline die onder dezelfde boeking een eerdere vlucht heeft uitgevoerd; beide zijn ‘uitvoerend’. Het lijkt dus niet uit te maken waar je hebt geboekt en je de Vervoersovereenkomst hebt. Stel dat de passagiers bij Etihad had geboekt met nog steeds een Czech vlucht naar Abu Dhabi en dan de vlucht met Etihad? Of als de passagiers bij Czech had geboekt maar de vlucht naar Abu Dhabi ook door Etihad was uitgevoerd?
Wat dit wel ten gevolge heeft is dat EU-maatschappijen onevenredig worden getroffen. Zij zijn nu ook aansprakelijk voor vertragingen en verstoringen voor vluchten uitgevoerd door niet-EU airlines die buiten hun invloed plaatsvinden. Het Hof noteert wel dat airlines onderling de schade kunnen verhalen. Het is maar de vraag of niet-EU maatschappijen dan wel meegaand zijn. Anders zou dit een kostbare zaak zijn voor EU maatschappijen en mogelijk codeshare overeenkomsten onder druk zetten.
Deze uitspraak van het Europees Hof is overigens niet bindend. Het dient als verduidelijking voor nationale rechtbanken over de interpretatie van Europees recht.
Steeve zegt
Een uitspraak van het Europese hof is juist wel bindend.
Een uitspraak van de Nationale toezichthouder (national enforcement body) is niet bindend.