“Leren we dan nooit iets van onze fouten.” Zo beginnen verschillende bedrijven uit de luchtvaart- en reissector, waaronder KLM, Schiphol, de ANVR en verschillende vakbonden, hun protest tegen een mogelijke vliegbelasting. Het volgende kabinet zou namelijk overwegen een vliegbelasting in te voeren die op jaarbasis 200 miljoen euro moet opleveren. Het gezamenlijke front tégen deze vliegtax wijst op de eerdere belasting uit 2008. Deze werd na een jaar alweer afgeschaft wegens de negatieve gevolgen voor de economie en werkgelegenheid.

Vliegtax kost banen en BNP

In een verklaring wijzen de actievoerende bedrijven op een onderzoek van de SEO uit 2012 waarin wordt becijferd dat de invoering van een vliegbelasting tot 37.500 banen kan kosten en een afname in BNP van ruim 2,3 miljard euro. Tijdens de eerdere periode met vliegtax was er een ‘duidelijk negatief effect’ voor de Nederlandse vliegvelden. Reizigers kozen toen meer voor Düsseldorf, Weeze en Brussel. Daarnaast wordt erop gewezen dat buurlanden België en Duitsland geen vergelijkbare heffing kennen.

Ook het argument dat een belasting goed is voor het milieu gaat niet op volgens de actiegroep. Het Europese emissiehandelssysteem kost de luchtvaart al miljoenen en in 2020 starten wereldwijd maatregelen om de uitstoot te verminderen.

Gevolgen

De precieze invulling van de vliegtax is nog niet bekend. Bijvoorbeeld of het een vast bedrag is of een percentage van de ticketprijs. Wellicht hangt het ook af van het soort vlucht? KLM zal voornamelijk geïnteresseerd zijn of het ook voor transferpassagiers, het gros van de klanten, zal gelden.

Gevolgen voor reizigers, airlines en airports zal een nieuwe toeslag ongetwijfeld hebben. Zakenreizigers zullen zich er waarschijnlijk weinig van aantrekken maar vakantiegangers, zeker die in de grensstreek, zullen alternatieve vertrekluchthavens overwegen. Dit kan airlines passagiers gaan kosten. Voor luchthavens kan het ook uitbreiding hinderen. Low-cost airlines, zeker Ryanair, zoeken naar airports vanaf waar zij de laagste tarieven aan kunnen bieden. Nieuwe routes starten wordt met een lagere vraag minder aantrekkelijk. Rotterdam en Eindhoven, maar vooral Lelystad, kunnen dit gaan merken.