Er zijn zo van die bestemmingen die meer aandacht verdienen dan ze krijgen, Armenië en Georgië zijn er daar twee van. Beide landen hebben een ongelooflijk lange geschiedenis en bieden de reiziger een schat aan historische bezienswaardigheden en combineren dat met lekker eten en lage prijzen. Ik was dan ook verheugd toen ik onlangs de gelegenheid kreeg om de Georgische hoofdstad Tbilisi te bezoeken, en mijn verblijf was in één van de beste hotels van de stad – het nog vrij jonge Radisson Blu Tbilisi.

Het hotel ligt aan de oevers van de Koera rivier net buiten het centrum van Tbilisi, aan het eind van de indrukwekkende Rustaveli avenue. Bij het binnenkomen valt je meteen de moderne look op. De vloer en muren in de lobby zijn uitgevoerd in tegels die de kleur van verroest metaal hebben. Speciaal. Maar dankzij de grote ramen en het hoge plafond voelt de lobby licht en modern aan. Het checkin personeel sprak uitstekend Engels en was heel gemoedelijk in de omgang, er konden een paar grapjes vanaf. Binnen de kortste keren had ik mijn kamersleutel en de toegangscode tot de gratis – en snelle – wifi.

De ruime kamers van het hotel hebben een moderne design aankleding, maar echt gezellig vond ik ze niet. Misschien was het de overheersende groene kleur die me wat te veel deed denken aan het typische groen van een ziekenhuis. Mijn bureaustoel had bovendien al betere tijden gekend en oogde gevaarlijk instabiel.

De rijkelijk gevulde minibar bood zowel Georgische wijnen (tijdens de Sovjetperiode blijkbaar een felbegeerd luxeproduct) als de normale collectie van sterke dranken en bieren aan. De prijzen waren schappelijk naar westerse normen. De kamer heeft langs één kant grote ramen, wat zorgt voor veel lichtinval en een mooi zicht op de rivier en Tbilisi. Helaas zat ik aan de “verkeerde” kant van het hotel,waardoor ik geen uitzicht had op de binnenstad. Wat ik atlijd een minpunt vind is dat mijn double bed bestond uit twee samengeduwde singles, met elk een klein donsdeken. Als je, zoals ik, een onrustige slaper bent dan word je gegarandeerd midden in de nacht wakker met het donsdeken naast je. Een echt dubbel bed, zij het king of queen, zou toch wel mogen.

De badkamer wordt van het slaapgedeelte gescheiden door een glazen wand. In de badkamer vind je producten van het Britse bedrijf “this works” en een heerlijke regendouche.

Op de eerste verdieping van het hotel vind je het restaurant Filini en de Oxygen bar. Het restaurant doet ’s ochtends ook dienst als ontbijtstek, en het ontbijtbuffet is indrukwekkend. Er is een enorme keuze aan brood, beleg en fruit, met daarbij heerlijk versgebakken wafels en omeletten en een ruime keuze aan sapjes en warme dranken. Er loopt veel personeel rond dat ervoor zorgt dat een leeg bord nooit lang op je tafel staat. Bovendien was het hotel zo aardig om mij het ontbijt aan te bieden.

De Oxygen bar, op een overdekt terras op het eerste verdiep, is tijdens zwoele zomeravonden een perfecte plaats om bij een cocktail of een Belgisch biertje en trendy loungemuziek te relaxen en de beau monde van Tbilisi te observeren die zich graag op het terras laten zien. Je kan er ook een selectie van het aanbod uit het Filini restaurant krijgen. Ik heb er een heerlijke hamburger gegeten.

Bij het hotel is er ook een casino, vaste kost bij de betere hotels in veel Oost-Europese en Kaukasuslanden heb ik al gemerkt. We waagden ons ook eventjes (zonder al te veel succes) aan de roulette, maar erg aangenaam was het er niet, er lopen iets te veel onguur uitziende types rond. Wel spijtig dat ook internationale ketens dergelijke casino’s menen te moeten aanbieden.

Met ruime en modern afgewerkte kamers, een heerlijk ontbijt en coole loungebar is deze Radisson Blu een uitstekend hotel, met de bijhorende prijs.